|
|
|
|
|
|
|
|
Anarsia lineatella, perzikscheutboorder, een complex van twee soorten
Gepubliceerd op 29 augustus 2017 door Tymo S.T. Muus |
|
De "echte" perzikscheutboorder met de vraatschade aan een gecultiveerde perzikvrucht.
De perzikscheutboorder (Anarsia lineatella) is al sinds mensenheugenis een plaagsoort waar veel over geschreven is. Toch is het decennialang een zeldzaamheid gebleven. Tot voor kort, want vlindertjes leken overal ineens op te duiken. De verklaring luidt dat de perzikscheutboorder in feite een complex is van twee soorten. De "ware" perzikscheutboorder is nog altijd heel zeldzaam en de nieuwkomer is een aparte soort: de esdoornscheutboorder (A. innoxiella).
Spectaculaire uitbreiding van een nieuwe soort De laatste jaren is er binnen de familie van de palpmotten, de Gelechiidae, een gezonde uitbreiding van het areaal waarneembaar bij een groot aantal soorten. De zwarte haakpalpmot (Gelechia senticetella) geniet duidelijk van de aanplant van diverse coniferen en cipressen, de loodgrijze haakpalpmot (G. turpella) en de zwarte palpmot (G. nigra) verschijnt op locaties waar populieren worden aangeplant en de kaasjeskruidmot (Platyedra subcinerea) heeft zich vanuit het zuiden uit kunnen breiden met dank aan de aanplant van gecultiveerde malva en stokrozen. Er zijn relatief weinig soorten die leven op esdoorns, maar net als diverse andere esdoornmicro's - de panterspitskopmot (Ypsolopha sequella) en de bonte esdoornsteltmot (Caloptilia hemidactylella) - is er blijk van een uitbreiding van deze soorten na mate esdoorns ook aan terrein winnen. De nieuw beschreven soort, Anarsia innoxiella, is ook gekweekt van esdoorns en dat kan de enorme uitbreiding verklaren. Het is pas sinds het voorjaar van 2017 dat we deze soort ook echt zo kunnen noemen. Nietsvermoedend hebben we jarenlang aangenomen dat het ging om "verdwaalde" perzikscheutboorders.
De nieuwe soort, esdoornscheutboorder, is ontzettend klein vergeleken met een ligusterpijlstaart (foto: Theo Bakker)
Jacques Wolschrijn De Deense entomologen Keld Gregersen en Ole Karsholt kwamen tot de conclusie dat onder de perzikscheutboorder in werkelijkheid niet één soort, maar twee soorten schuil gingen. In hun artikel gaven ze die tweede "esdoornsoort" een naam, innoxiella. Na lange series bekeken te hebben kwamen zij tot de conclusie dat deze A. innoxiella al in grote delen van Europa voorkomt: ook in Nederland. Jacques Wolschrijn is een trouwe verzamelaar die een speciaal oog heeft voor palpmotten en weet dat daar wat te ontdekken valt. Zijn dieren staat hij regelmatig af aan Ole Karsholt. Tussen dat materiaal bevond zich ook één A. innoxiella, verzameld te Twello, 16 juni 2002. Formeel is dit dan ook de eerste literatuurvermelding voor Nederland. Het is echter slechts één van de vele waarnemingen van deze soort gebleken. Recentelijk onderzoek wees uit dat alle van het op Waarneming.nl met foto ingevoerde materiaal de nieuwkomer betreft en dus een buitengewoon spectaculaire en brede verspreiding kent: van Groningen tot in Maastricht. In analogie met A. lineatella is gekozen voor een Nederlandse naam: esdoornscheutboorder. Hoe het zit met de perzikscheutboorder? Het ziet er naar uit dat deze plaagsoort nog altijd erg zeldzaam is en zich slechts incidenteel in kassen laat zien.
Belangrijke kenmerken bij de esdoornscheutboorder (vlinderfoto van Koen van Dijken).
Herkenning De grijze palpmotten zijn voor de beginner relatief moeilijk van elkaar te onderscheiden. Een kritische blik is vereist om bij voorkeur goed getekende exemplaren nader tot soort te bepalen. Ruwweg zijn het vooral de smalpalpmotten Carpatolechia, de 'echte' palpmotten Gelechia en verwant aan de beide scheutboorders Anarsia. De eerste groep kent nogal kromme palpen met een smal uiteinde. De Gelechia groep vertoont soortgelijke palpen maar ook vaak een witte ring midden op de vleugel (de haakpalpmot, Gelechia sororculella, is daar een voorbeeld van) maar veelal geen zwarte voorrandsveeg. De beide scheutboorders vallen met die spitse "snuit" (met schubben beklede palpen) en voorrandsvlek duidelijk op.
Hoewel met enige voorbarigheid is te stellen dat de esdoornscheutboorder, A. innoxiella, de enige soort is die in de Nederlandse vrije natuur voorkomt moet men altijd kritisch zijn. De enige manier om te ontdekken wat overgebleven is van de verspreiding van de perzikscheutboorder, A. lineatella, is het door op de onderscheidende kenmerken te blijven letten. In de regel is A. lineatella grijzer en kleiner, in tegenstelling tot de meer gestreepte A. innoxiella. A. innoxiella kent bovendien veel meer lichtere schubben en een bredere tweede streep richting de voorvleugelonderrand. Bij opgezette exemplaren valt het formaat maar ook het verschil in de kleur van de ondervleugel op. Bijgaande compilaties illustreren de verschillen die wellicht doorslaggevend zijn voor uw (her)determinatie op Waarneming.nl, Telmee.nl, privé- of collectiemateriaal.
Foto nieuwsbericht Homepagina: Koen van Dijken.
Zie ook: Gregersen, K. & Karsholt, O. (2017). Taxonomic confusion around the Peach Twig Borer, Anarsia lineatella ZELLER, 1839, with description of a new (...)
Categorie: Faunistiek
| Terug naar nieuwsoverzicht |
Ouder | Nieuwer
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|