Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Veruit de algemeenste Epermeniidae van ons land. De soort lijkt echter het meest aanwezig op de vochtige, lager gelegen kleigronden van Zuid en Noord Holland en Zeeland.
De soort kan vooral gevonden worden waar de waardplant groeit op vochtige plaatsen, voornamelijk op wat schaduwrijke standplaatsen, bijvoorbeeld aan bosranden.
Herkenning
De adult vliegt in meerdere generaties, van april tot in september. De adult is zeer variabel. De kop meestal wittig, palpen lichtbruin met witte accenten, entennae egaal roodbruin en poten beige met donkerkleurige banden. De voorvleugels hebben altijd een witte grondkleur echter de donkere mediale band op de voorvleugels is zeer variabel in kleur en intensiteit. Opvallend zijn de vier tufts in aflopende grootte aan de binnenzijde van de voorvleugels hetgeen de soort in rusthouding onmiskenbaar maakt.
Levenswijze 'biologie'
In tegenstelling tot de andere Epermeniidae leeft de rupsen niet van de zaden van de waardplant, maar mineren de rupsen in het blad van de waardplant. De volwassen mijnen zijn voldiep en zijn geheel doorzichtig. Vaak veel rupsen per blad. Naarmate de rupsen volgroeid zijn verlaten ze soms de mijnen en vreten dan aan de buitenzijde van het blad in een los spinsel met uitwerpselen.
Etymologie
Borstel = net als bij de tandvlinders (Notodontidae, macro) hier een soort tand of borstel aan de onderrand van de voorvleugel.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Berenklauw (Heracleum sphondylium), fluitenkruid (Anthriscus sylvestris), pastinaak (Pastinaca sativa), gewone engelwortel (Angelica sylvestris) en wilde peen (Daucus carota) (Godfray & Sterling, 1996a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|