Voorkomen
Carpatolechia fugitivella is een redelijk gewone soort van tuinen en parken maar wordt desondanks slechts sporadisch waargenomen. C. fugitivella kan echter zeer gemakkelijk verward worden met de veel zeldzamere soort C. fugacella, waarvan pas in 1983 een eerste exemplaar in Nederland is aangetroffen (Kuchlein, Gielis, Huisman, van Nieukerken, van der Wolf & Wolschrijn, 1988a). Ook in de rest van Europa is C. fugitivella een algemenere soort dan C. fugacella welke slechts een enkele keer in collecties opduikt (Karsholt in litt, in: Kuchlein et al, 1988a).
Herkenning
Carpatolechia fugitivella lijkt veel op C. fugacella, maar toch op uiterlijk op enkele punten te onderscheiden. Bij C. fugacella is de voorvleugel duidelijk wat breder. Daarnaast bevindt zich aan de dorsaalrand bij de vleugelwortel een zwarte vlek die bij C. fugitivella op die plaats veel minder aanwezig is of geheel ontbreekt (Huemer & Karsholt, 1999a; Huisman, Koster, van Nieukerken & Ulenberg, 2003a). Een laatste verschil zou zijn dat de labiale palpen bij C. fugacella veel grover geschubd zouden zijn en zouden de lichtere gedeeltes van de palpen bij C. fugacella meer okerachtig-roze van kleur zijn (Huemer & Karsholt, 1999a).
Levenswijze 'biologie'
De adult vliegt van juni tot in september. De larve is actief van augustus tot aan de overwintering en na de overwintering tot in april-mei waar het leeft tussen samengesponnen knoppen en uitlopers van de voedselplant. De larve verpopt in een witte cocon in de bast. (Bradford & Sokoloff, 1988 & Schutze, 1931 in: Huemer & Karsholt, 1999a).
Etymologie
De term 'palpmot' verwijst naar de gekromde palpen; in het Duits palpenmotten die bovendien vrij zijn van een brede beschubde basis (smal). De soort kent tal van zwarte lijnen midden op de vleugel.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
In de UK alleen waargenomen op Iep (Ulmus spp.), vooral ruwe iep (U. glabra) (Bland et al., 2002a; Huemer & Karsholt, 1999a). Dit is mogelijk de enige waardplant in Noord Europa (Karsholt & Huemer, 1999a). In de rest van Europa waargenomen op tal van andere loofbomen en struiken zoals eik (Quercus), hazelaar (Corylus), zoete kers (Prunus avium), vuurdoorn (Pyracantha coccinea), esdoorn (Acer), linde (Tilia) en es (Fraxinus) (Huemer & Karsholt, 1999a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
|
Bekijk eerdere periodes...
|