Voorkomen
De soort is in Nederland zeer zeldzaam. Het hoofdzakelijke verspreidingsgebied van deze soort ligt in de noordelijke helft van ons land, in Drenthe, Friesland en Overijssel. Echter, ook hier wordt de soort maar sporadisch waargenomen. De soort is gebonden aan hoog- en laagveen.
Herkenning
De vliegtijd ligt centraal in mei. Het lichaam van de vlinders is erg wollig en tamelijk fors, zwart. De vleugels zijn breed en tamelijk kort (19-21 mm) en richting de apex wordt deze sterk afgerond. Grondkleur grijszwart met blauwe weerschijn, doorzichtig. Voelsprieten zwart, sterk gevederd en vrij kort. Mannetjes vliegen bij dageraad, ook in de ochtend. Wijfjes zijn vleugelloos met een wat vuilwit lichaam.
Levenswijze 'biologie'
De rupsenperiode ligt van juli tot in het volgende jaar in juni. De rups leeft in een zakje, opgebouwd uit lagen bestaande uit plantaardige materialen, o.a. delen van pijpestrootje, heide en zeer kleine twijgjes, lengte 21-24 mm Deze worden aan elkaar gesponnen waardoor een soort takkenspinseltje ontstaat, deze wordt bovenop de heide vastgesponnen. Rupsen leven van begin juli tot het volgende jaar april. Een uitvoerige beschrijving van de biologie van P. graslinella is gedaan door Henderickx (1981a). Rups met een doffe grijsbruine kleur, kop en eerste thorax- segmenten bruinzwart met witgelige verticale banden.
Etymologie
Verwijst naar het leefgebied; op heide met veengrond.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Heidesoorten (Erica), waaronder kraaiheide (Empetrum nigrum) (Muus, kweek), struikheide (Calluna) en mogelijk bosbes (Vaccinium) (Kozhanchikov, 1969a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|