Voorkomen
Een algemene soort die verspreid op de zandgronden en in de duinen kan worden waargenomen. Af en toe wordt de soort ook buiten deze regio waargenomen.
Herkenning
De vlinder heeft een gouden metallic kleur, met verspreid over de voorvleugels paars metallic gekleurde schubben. De vlinder is een echte lentesoort en kan overdag in april en mei vliegend waargenomen worden rondom de voedselplant. De soort wordt ook wel snachts door licht aangetrokken.
Levenswijze 'biologie'
De larve kan gevonden worden in mei en juni op eik. De larve is wit met een lichtbruine kop en vormt een blaasmijn aan de bovenzijde van het blad. Het frass ligt verspreid door de mijn in lange dunne draden. De mijn begint als een gang dichtbij de bladrand om vervolgens direct in een blaasmijn over te gaan. De begingang wordt soms in een later stadium bij de blaasmijn betrokken. Er kan versmelting plaatsvinden met andere mijnen, waardoor soms meer dan 1 larve te vinden zijn binnen een samengesmolten blaasmijn (Ellis, 2005a).
Etymologie
Purpermot, afkomstig van het Zweedse 'Purpurmalar', de vlinders hebben een purperachtig uiterlijk. Hoewel deze soort meer een goudachtig patroon kent. Deze soort leeft zowel als rups op eiken, maar ook de vlinders gebruiken op de bloeiwijzen.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Hazelaar (Corylus avellana), tamme kastanje (Castanea sativa) en eik (Quercus) (Parenti, 2000a). In Nederland alleen op zomereik (Quercus robur) (Ellis, 2005a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|