Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
De meeste vindplaatsen liggen op de zandgronden in het meer oostelijk deel van ons land. In het westen lijkt A. albistria te ontbreken. Recentelijk werd de soort steeds noordelijke gezien, in Overijssel en Friesland.
Herkenning
Spanwijdte 9 tot 11 mm Vliegtijd van beginjuni tot eind juli-begin augustus. Kopbeharing is wit, palpen oranjegelig, antennen met zwarte banden. Vvl. bijna volledig helder oranjebruin met vanaf de vleugelbasis langs de vleugelonderrand een witte vleklopend. Franje met dezelfde kleur als vvl. Poten met oranjebruine tussenbanden. Lijkt sterk op A. semitestacella, maar A. semitestacella heeft meer wit in de vleugel, het deel tussen de donkere vlek en het vleugeluiteinde is bij A. semitestacella meer wit.
Levenswijze 'biologie'
Rupsen leven in de bloemen van sleedoorn (Prunus spinosa) in het voorjaar.
Etymologie
Pedaalmot is gebaseerd op de wijze waarop deze soorten (Argyresthia s.str.) rusten, met een opgeheven vleugels. Deze opgeheven houding doet denken aan het voetinstrument pedaal, als in, bijvoorbeeld 'gaspedaal'. De enige oude naam van deze soort is een waar raadsel, daar de rups niet leef in een zakje.
Synoniemen: = glinsterende zakkedrager (bron onbekend, in: Wolfskeel, 2006)
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Sleedoorn (Prunus spinosa).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|