HERKENBAARHEID
 
 
WETENSWAARDIGHEDEN
 
Nationale status
inheems
Landelijk voorkomen
zeldzaam
Concept Rode lijst
Onbepaald
 
WANNEER VLIEGT DE VLINDER?

TOE- OF AFNAME (TREND)
 
Toename; Licht uitbreidend. Waarnemerseffect; dient naar de mijnen gezocht te worden.
 
FOTO AANBIEDEN
 
Hoe kan ik bijdragen?
 
AUTEUR(S)
 
Nieukerken, E.J. van | Bronnen
 
LAATSTE AANPASSING
 
June 18, 2016, 11:19 pm
Familie: Nepticulidae, dwergmineermotten
 
 
late eikenmineermot
Ectoedemia quinquella  (Bedell, 1848)
 
 
 

Voorkomen

Begin jaren 90 voor het eerst gevonden op de Sint Pietersberg, later ook de Bemelerberg, op kalkgraslanden. Na 2000 zich kennelijk uitbreidend als gevolg van zachtere winters naar Midden- en Noord-Limburg, Achterhoek en de duinen van Voorne. Er is ook een waarneming uit Noord-Brabant. Alle vondsten betreffen mijnen, meestal met rupsen. Steeds vaker duikt de soort noordelijker op, tot op heden zelfs richting Almere.

Herkenning

Makkelijk herkenbare soort door combinatie van zwarte kop en het patroon van drie witte vlekjes op de vrijwel zwarte voorvleugels. In rust lijken het vijf vlekken, vandaar de naam quinquella (quinque=5).

De vlinder vliegt in juni tot begin juli en kan overdag gevonden worden op eikenstammen.

Levenswijze 'biologie'

Eén van de best herkenbare mijnen op eik: een sterk gekronkelde gangmijn, met de windingen dicht bijeen en vaak wat hoekig, meestal ergens midden in of aan de rand van een blad, met de uitwerpselen in een centrale lijn, later wat dikker wordend en soms de hele mijn vullend; het ei ligt meestal op de onderkant van een blad. Er zitten vaak meer mijnen per blad. De rups is lichtgeel en bij jonge rupsen ligt er op elk segment een donkerbruin rond plakje. Deze plakjes verdwijnen geleidelijk gedurende het laatste stadium (en zijn dan vaak los in de mijn te vinden), waarna men duidelijke de ventrale zenuwstreng met de zenuwknopen kan zien. Op het borststuk is een vierkant donkerbruin tot zwart skleriet te zien.

De mijnen en rupsen van E. quinquella zijn te vinden vanaf eind oktober en in november, waarschijnlijk tot begin december. De mijnen worden het meest gevonden in groene eilanden in gevallen bladeren. Vaak op los staande bomen die sterk door de zon beschenen worden of in de kroon.

Etymologie

De naam is gebaseerd op de levenswijze van de rups, zij mineert (=mineermot). Late = de mijnen worden nog tot in november gevonden in de zogenaamde 'groene eilanden' van afgevallen bladeren.

Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"

Zomereik (Quercus robur) en minder vaak wintereik (Quercus petraea) .

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.

 
VERSPREIDING

Bekijk eerdere periodes...


 
 
  © All content copyright www.microlepidoptera.nl and allied photographers.