Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Door heel Europa verspreide soort die lokaal in grote aantallen kan voorkomen. Het is de enige soort binnen het genus die zich parthenogenetisch (zonder paring) kan voortplanten, het is waarschijnlijk dat E. argyropeza zich hierdoor snel en ver kan verspreiden. De soort is ook bekend uit Noord-Amerika, daar waarschijnlijk geïntroduceerd vanuit Europa. De adulten vliegen in een enkele generatie in mei of juni, de rupsen zijn in september en november actief.

Herkenning

Adulten zijn op uiterlijk niet te onderscheiden van een aantal andere Ectoedemia soorten, waaronder de algemene E. albifasciella. De vleugels zijn lichtgrijs met halverwege de voorvleugel aan de voor- en achterzijde een witte vlek die soms door een aantal verspreide witte schubben in elkaar over lijkt te lopen in een band. Het vinden van een groot aantal enkel vrouwtjes is een goede indicatie, maar voor zekerheid is genitaalonderzoek nodig, of het zoeken naar de mijnen.

Levenswijze 'biologie'

De eitjes worden in de bladsteel gelegd, ongeveer 1cm onder de blad basis. Hier begint de mijn, waardoor het bladsteeltje opzwelt. De mijn gaat in het blad verder als blaasmijn tussen de hoofdnerf en de eerste zijnerf (in tegenstelling tot E. hannoverella die de mijn tussen twee zijnerven maakt). De larve eet `s nachts en trekt zich overdag terug in de bladsteel, waardoor een frass patroon met twee parallelle lijnen ontstaat. Als de bladeren in de herfst afvallen zijn de larven makkelijk te vinden middels de zogenaamde groene eilanden.

Etymologie

Espen = verouderde naam voor ratelpopulier. De naam is gebaseerd op de levenswijze van de rups, zij mineert (=mineermot). Mijnen worden als eerste in de bladstelen gevormd.

Ratelpopulier (Populus tremula).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.