Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Ectoedemia hannoverella is algemeen, voornamelijk in het oosten van het land en in het duingebied. De soort lijkt zich echter uit te breiden richting het midden van het land. Adulten vliegen in mei en juni, de rupsen beginnen waarschijnlijk in juli met eten, maar de mijnen worden pas goed vindbaar vanaf eind september tot en met november.

Herkenning

E. hannoverella is nauwverwant aan E. turbidella, mineerder van witte abeel en grauwe abeel (Populus alba en P. canescens). Beide soorten onderscheiden zich van andere soorten door twee witte vlekken aan de voorzijde van de voorvleugel, en een enkele aan de achterzijde. De vrouwtjes van E. turbidella hebben een puntige ovipositor, en mannetjes met een donkere kopbeharing behoren tot E. turbidella. Bij mannetjes met een gele kopbeharing is genitaalonderzoek nodig. Zoeken naar de mijnen levert ook betrouwbare determinatie.

Levenswijze 'biologie'

De mijnen zijn het makkelijkst te vinden in de herfst als de bladeren beginnen te vallen. Tussen de bruin wordende bladeren op de grond zijn er opvallende "groene eilanden" waar de rups in het blad zit. Overdag trekken de rupsen zich terug in de bladsteel.

Etymologie

De naam is gebaseerd op de levenswijze van de rups, zij mineert (=mineermot). Mijnen worden als eerste in de bladstelen gevormd.

Zwarte populier (P. nigra) en Canadapopulier (Populus x canadensis).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.