Voorkomen
Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Voor een nepticulide heeft de soort een breed dieet.
Herkenning
De adulten vliegen in een generatie per jaar in juni, de rupsen zijn actief in september en oktober. De adulten hebben bruine voorvleugels met een kobaltblauwe of paarse gloed richting de uiteinden. Op uiterlijk zijn ze niet of nauwelijks te onderscheiden van een aantal andere Nepticulidae, genitaalonderzoek is vaak vereist. Als larve echter goed herkenbaar.
Levenswijze 'biologie'
De Nederlandse naam is afgeleid van het artistieke boogjespatroon dat de rupsen achterlaten in de mijn. Op alle waardplantsoorten is dit, zeker in combinatie met de flessengroene rups, makkelijk te herkennen. Hoewel makkelijk te verzamelen als rups, uitkweken blijkt vaak problematisch.
Etymologie
De naam is gebaseerd op de levenswijze van de rups, zij mineert (=mineermot). De soort maakt in het mineerstadium duidelijke bochten in de mijn.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Meidoorn (Crataegus), appel (Malus), peer (Pyrus), mispel (Mespilus germanica), zoete kers (Prunus avium) en wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|