Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
De soort is verbreid door heel Nederland. De vlinders zijn met name in en rondom bijenkasten te vinden.
Vrijgesteld van het uitzetverbod artikel 14.1 Staatscourant 2005, 23, bijlage 6 vanwege biologische bestrijding (MLnv).
Herkenning
Adulten zijn vaak fors en daarom worden zij wel verward met uilen (Noctuidae); de soort haalt een spanwijdte van 30 mm. Het wijfje kan wel 1000 eitjes leggen. Ze legt deze in spleten in de binnen- of buitenkant (indien het wijfje door de bijen is verjaagd) van de bijenkast. De adult kan ziektes overbrengen bij bijen.
Levenswijze 'biologie'
De soort kan een plaag vormen in bijenkasten. De witgelige larven, die tot 25 mm groot worden, leven in bijenkasten en vreten de wassen raat. Daarbij brengen ze behoorlijke schade toe aan de raat en bouwen ze tunnels van zijdeachtig spinsel. Geïnfecteerde raten zijn daardoor snel te herkennen. Eerst leeft de larve in wasresten, later op bebroede raten. De larven voeden zich met name met de onzuiverheden die in de was zitten (uitwerpselen en cocons van de bijenlarven en stuifmeelkorrels). Met name oude raten zijn zeer voedzaam, aangezien deze essentiële voedingstoffen voor de larven bevatten.
De larve leeft en verpopt zich in de bijenkast, bij voorkeur op de wanden en bodem daarvan, waarbij de rups een zijden cocon spint. Meestal wordt de bijenkast ook beschadigd doordat de rups met het spinnen van de cocon het hout aanvreet.
Etymologie
Wasmot = rupsen levend van bijenwas.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
De larve komt voor in bijenkasten, waarbij hij zich voedt met was en oude resten die in de was zitten.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|