Voorkomen
S. pneumonanthes is een tamelijk lokale soort die verspreid voorkomt op de binnenlandse zandgronden. Vooral op natte heideterreinen waar de waardplant klokjesgentiaan groeit. Deze vedermot ontbreekt in grote delen van West-Nederland. Zij is nog niet gevonden in Zeeland en Flevoland.
Herkenning
De vlinders vliegen in de schemering en overdag tussen mei en september. De adulten kunnen ook gemakkelijk worden opgejaagd/gesleept. De vleugelwijdte is 17-22 mm. De vleugels hebben een grijze tekening, zonder kenmerkende vaste patronen. De buitenrand van de voorvleugel heeft een kenmerkende complete rij schubben in de basis van de franje. Aan de achterrand van de achtervleugel is in het geslacht Stenoptilia geen schubbenborstel aanwezig.
Levenswijze 'biologie'
De eitjes worden hoofdzakelijk in juli afgezet op de bloemen, de jonge rupsen voeden zich in de jonge bloemen en knoppen. De vraat is erg karakteristiek en kan de aanwezigheid van de rupsen snel verraden. Opgemerkt wordt, dat de eitjes vrij gemakkelijk kunnen worden gevonden en soms tezamen met eitjes van het gentiaanblauwtje (Phengaris alcon, syn. Maculinea alcon). Het rupsenstadium ligt in juli en augustus, Ford (1949a) noemt ook een generatie van oktober tot na de overwintering in mei. De volgroeide rupsen leven eveneens van de bloemen maar accepteren ook loof van de plant. Verpopping vindt plaats aan de steel of tegen een resterend deel van de bloem. Het popstadium duurt ongeveer twee weken, in kweek zijn ook exemplaren uitgekomen na vijf dagen Gielis (1996a).
Etymologie
Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
De inheemse waardplant is klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe), het is ook bekend dat de rupsen leven op kruisbladgentiaan (G. cruciata) (Gielis, 1996a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|