Voorkomen
Een behoorlijk zeldzame soort, die slechts enkele malen verspreid over het land is waargenomen, vooral in het zuiden van Zuid-Limburg. C. britanniodactylus is nog niet in het noorden van ons land aangetroffen. De soort werd in 1983 voor het eerst in ons land ontdekt bij Vlodrop (ZL.), twee jaar later op de Brunsummerheide (Li.) en hierna nog in enkele uurhokken in Brabant (med. Gielis). Er zijn nu ook nieuwe gegevens uit de provincies Zeeland, Overijssel (Huisman et al., 2005a) en Gelderland.
Herkenning
De vlinder vliegt tussen eind mei en tot in het begin van augustus, maar toch voornamelijk in juni en het begin van juli. De vleugelwijdte is 18-21 mm. Kenmerkend voor deze soort is de kale palp, in tegenstelling tot de dieren uit Oxyptilus en Crombrugghia, waar langs het derde palpenlid een schubbenborstel gelegen is. Het vleugelpatroon lijkt wel op dat van de soorten uit deze geslachten. De schubbenborstel aan de derde veer van de achtervleugel is subterminaal gelegen, groot, en breidt zich uit langs de voorrand.
Levenswijze 'biologie'
De eieren worden gedurende de vliegperiode afgezet waarna de jonge rupsen overwinteren. In mei kunnen de rupsen het beste worden gezocht. De rups leeft op valse salie (Teucrium scorodonia) en vreet een deel uit de steel, vlak onder een stel bladeren, zodat deze spoedig wegkwijnen en zullen verwelken. In deze bladeren leeft de rups verder. Zij verpopt vervolgens tegen de steel in de buurt van de plek waar deze eerder is beschadigd (Gielis, 1996a).
Etymologie
Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Valse salie (Teucrium scorodonia) (Hannemann, 1977a; Emmet, 1979a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|