HERKENBAARHEID
 
 
WETENSWAARDIGHEDEN
 
Nationale status
inheems
Landelijk voorkomen
algemeen
Concept Rode lijst
Onbepaald
 
WANNEER VLIEGT DE VLINDER?

TOE- OF AFNAME (TREND)
 
Stabiel.
 
FOTO AANBIEDEN
 
Hoe kan ik bijdragen?
 
AUTEUR(S)
 
Muus, T.S.T. | Bronnen
 
LAATSTE AANPASSING
 
July 5, 2017, 11:52 pm
Familie: Choreutidae, glittermotten (subfamilie Choreutinae)
 
 
brandnetelmot
Anthophila fabriciana  (Linnaeus, 1767)
 
 
 

Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Een gewone soort die over het hele land, meestal in aantal, gezien kan worden op plekken met voldoende brandnetel.

Herkenning

De vlinder vliegt overdag, drinkend op verschillende nectarrijke planten waaronder boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), soorten binnen het plantengeslacht Leucanthemum (margriet) en langs bosranden ook soms op fluitenkruid (Anthriscus sylvestris). Ook wel vliegend op een dansende wijze rondom de waardplant. De vlinderwaarnemingen worden vooral gedaan tegen half mei tot in juni, later opnieuw in de nazomer.

Levenswijze 'biologie'

De eerste rupsengeneratie leeft in de zomermaanden, de tweede generatie in de wintermaanden. De soort overwintert als jonge rups in de buurt van de plant in een klein spinsel. Wanneer de plant in het voorjaar uit begint te lopen leeft de jonge rups voornamelijk eerst op de onderste bladeren van de plant en rolt een blad geleidelijk op. In het latere (volgroeide) stadium verplaatst de rups zich naar de jongere bladeren bovenin de plant, waar deze meerdere bladeren bijeen spint. Het spinsel is kenmerkend en veel te vinden in april. De rups verpopt in ditzelfde spinsel.

Rupsen zijn vrij gemakkelijk te herkennen aan de lichte kleur, met een inwendige grijze of groene gloed. Kop is eerst bruin, later overgaand in zwart. Nekschild is nadrukkelijk zwart gekleurd met een soms onduidelijke scheidingslijn in het centrum. Over het gehele lichaam bevinden zich duidelijke doch tamelijk grote wratten. Op elk segment acht stuks, met dorsaal gezien drie wratten aan elke kant, in een driehoekpatroon. Rups leeft op zowel kleine (Urtica urens) als grote brandnetel (Urtica dioica).

Etymologie

Met brandnetelmot werden vroeger meerdere soorten bedoeld, omdat ze allemaal deze naam droegen: Celypha lacunana, Anthophila fabriciana en Anania hortulata. De familienaam 'glitter' duidt op de zilveren schubben (glitters) op de voorvleugel van enkele soorten; maar ook 'glid' van 'glidkruid' (voedselplant van enkele soorten) heeft een rol gespeeld.

Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"

Alle inheemse soorten brandnetel (Urtica sp.);
Kleine brandnetel (Urtica urens);
Grote brandnetel (Urtica dioica) (Ford, 1949);
Hop (Humulus lupulus).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.

 
VERSPREIDING

Bekijk eerdere periodes...


 
 
  © All content copyright www.microlepidoptera.nl and allied photographers.