Voorkomen
Een vrij algemene soort die gebonden is aan de zandgronden in het binnenland en in de duinen.
Herkenning
Lijkt zeer sprekend op Cydia cosmophorana, maar C. cosmophorana heeft een grijze kopbeharing, en C. conicolana vertoont vaak lichtbruine beharing. De banden zijn vooral grijs (zilver) bij C. conicolana en witter aangezet (ook met zilver, in iets mindere mate) bij C. cosmophorana. De spiegelvlek in het geelbeschubde deel, bezit vaak lange nette lijnen bij C. cosmophorana en zijn erg kort en rommelig bij C. conicolana. We zien ook vaak dat de eerste brede band bij C. cosmophorana in een V verloopt, terwijl hier meer een ( ronding in zit bij C. conicolana.
Levenswijze 'biologie'
...
Etymologie
Rups in kegels van spar. De soorten uit het genus Cydia zijn geen echte bladrollers, ze leven in schors, takken en vruchten. Vandaar is hier geen bladroller als achtervoegsel gebruikt. Opvallend aan dit genus zijn, bij de meeste soorten, zilver- tot goudachtige weerspiegelende schubben, als het ware 'spiegelschubben'.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Grove den (Pinus sylvestris) en P. nigra (Razowski, 2003a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|