Voorkomen
Deze soort kan alleen gewoon genoemd worden in de duinregio. Daarbuiten is de soort veel schaarser, soms lokaal gewoon op de zandgronden in het binnenland waar zij sterk gebonden is aan grove den.
Herkenning
Eind mei tot begin augustus. Een bijzonder fraaje onmiddellijk herkenbare soort. De grondkleur is lichtbruin tot rozeoranje en hier zijn vele talrijke ronde vlekken zichtbaar, samensmeltend tot onregelmatige dwarslijnen. Achtervleugels roomkleurig grijs, wijfjes overigens groter dan de mannetjes en het achterlichaam is ook veel breder.
Levenswijze 'biologie'
De rups kan gedurende het hele jaar worden gevonden, behalve in augustus. Zij leven in de uiteinden van takken van den, waarbij zij dit deel samenspinnen en nauw verbonden met de tak. Daarbij worden er uitwerpselen in het spinsel verwerkt, de rups leeft dan van de naalden en de jonge zaden (Gómez de Aizpurúa, 2003a). In dit spinsel verpopt de rups ook. De rups is grijsgroen tot gelig grijs met wittige wratten met aan de basis van elke seta een zwarte stip. Een bruinzwarte kop en nekschild, anale schild eveneens in die kleur (Gómez de Aizpurúa, 2003a).
Etymologie
Stipjes verwijst naar het samenspel van meerdere forse stipvormige vlekken. Bladroller is afgeleid van de familienaam bladrollers, ook al leeft deze soort niet expliciet als bladroller.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Gibeaux (1998a) en Gómez de Aizpurúa (2003a) vermelden beide grove den (Pinus sylvestris) en P. pinaster als waardplant.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|