Voorkomen
Een zeer zeldzame soort, die mogelijk alleen als zwerver in ons land is te verwachten. De enige waarneming van de soort dateert terug uit 1987 uit Kamperland, Zeeland (Kuchlein, Bot & Schreurs, 1999a). Op deze lokatie groeit geen zonneroosje. Van de Britse Eilanden zijn geen waarnemingen bekend, hetzelfde geldt voor Scandinavië, wel bekend uit België maar zeer oude van nog voor de jaren 60. Zwervers zijn dus alleen mogelijk uit delen van Zuid-Duitsland (Schütze, 1931a) en Frankrijk, waar de waardplant wel voorkomt op meer kalkrijke bodems.
Herkenning
De vlinder vliegt van juni tot half augustus. De kans is mogelijk geacht dat verwarring met een zuidelijke soort S. vartianae groot is, mogelijk is deze soort uitbreidend vanuit Spanje want intussen is ze ook al bekend uit Frankrijk (Bengtsson, 1997a). Het onderscheid tussen deze beide soorten is op grond van uiterlijke kenmerken onmogelijk. De voorvleugels zijn diep grijs van kleur, met een (costale) lijn beginnend bij de vleugelbasis en vlak voor de vleugelpunt (apex) eindigend. Deze lijn is breed, soms wat vaag, wittig van kleur. Op tweevierde van de voorvleugel liggen er twee donkere vlekken, in dezelfde kleur als de grondkleur, in de lijn.
Levenswijze 'biologie'
De biologie is nog niet tot in detail beschreven, alleen Schütze (1931) beweerd de soort gevonden te hebben op geel zonneroosje. De rups zou hier leven in een licht tubusachtig spinsel op de onderste bladeren van de plant van mei tot juni.
Etymologie
Dikkopmot verwijst naar de nogal forse thorax, die in rusthouding duidelijk opvalt als verdikkend geheel.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
De enige waardplant waar de soort tot dusver op gevonden is, is geel zonneroosje (Helianthemum nummularium) (Bengtsson, 1984a; oorspronkelijk door Schütze, 1931a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
|
Bekijk eerdere periodes...
|