Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
De soort is lokaal op de zandgronden en de duinen in de zuidelijke helft van ons land en kan zowel in droge als in meer vochtige gebieden voorkomen.
Herkenning
De vlinder vliegt in een generatie van half april tot half augustus. De soorten van het genus Sorhagenia zijn niet met zekerheid op uiterlijke kenmerken van elkaar te onderscheiden. Aangezien het is zeer wel mogelijk is dat er een derde soort in Nederland kan worden gevonden, S. lophyrella, die uiterlijk nauwelijks verschilt van S. rhamniella en S. janiszewskae wordt aanbevolen de determinatie te verrichten aan de hand van de genitaliën.
Levenswijze 'biologie'
De larve is witachtig. Kop en borstschild donkerbruin. De larve leeft van begin mei tot juni in een licht spinsel tussen de bloemen, etend van zowel van de bloemen als de knoppen. Soms worden ook jonge bladeren gegeten. Verpopping in juni tot juli een lichtgele cocon aan de grond, soms tussen bladeren.
Etymologie
Rupsen in knoppen.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Sporkehout (Rhamnus frangula) en wegedoorn (R. cathartica) (Koster, 2002c).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|