Voorkomen
Een zeldzame en verspreid voorkomende soort, hoofdzakelijk uit het westen van het land. Komt vooral voor in rietvelden in zowel zoet als brak water.
Herkenning
De soort vliegt in een generatie van eind mei tot half oktober. De vlinder is gemakkelijk van de beide andere soorten van het genus Cosmopterix te onderscheiden door de geelbuine grondkleur van de voorvleugels.
Levenswijze 'biologie'
De larve is geelachtig rood, lichter tussen de segmenten. Kop zwartbruin, borstschild donkerbruin, gedeeld, anaalschild lichtbruin. De larve maakt een gelijksoortige mijn als C. scribaiella, maar kan gemakkelijk daarvan worden onderscheiden doordat de larve geen koker spint waarin het zich verbergt en daardoor altijd zichtbaar is in de mijn. Soms zijn er meerdere mijnen in een blad. De larve leeft in de mijn van september tot en met het voorjaar en overwintert hierin. Verpopping in mei in een cocon in de mijn.
Etymologie
Prachtmot = fraaie uiterlijk.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Riet (Phragmites australis).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|