Voorkomen
Een zeer zeldzame soort die lokaal voorkomt lang de kust daar waar de voedselplant groeit in zeer droge terreinen die onderhevig zijn aan verandering.
Deze soort werd vroeger beschouwd als twee verschillende soorten Glyphipterix minorella (Snellen, 1882) en Glyphipterix equitella (Scopoli, 1763), syn. (G. minorella) (Heinemann & Wocke, 1877) door Diakonoff (1976a), echter door dezelfde auteur werden deze soorten later toch weer beschouwd als een en dezelfde soort, met geldige naam (Glyphipterix equitella).
Diakonoff (1976a) wist van het bestaan van 3 nederlandse exemplaren. De soort is daarnaast op verschillende plaatsen aan de kust van Zuid-Holland waargenomen in 1969 en 1980, 1986 en 1987 (Huisman et al. 1986a; Nieukerken et al. 1993a). De soort is waarschijnlijk redelijk gewoon in de duinen van Zuid-Holland, maar ondanks dat worden er maar weinig exemplaren waargenomen (Nieukerken et al., 1993a). Inmiddels liggen vliegplaatsen vooral aan de kust van Zuid-Holland, Noord-Holland en de waddeneilanden, alsmede enkele soms in het binnenland.
Herkenning
De soort vliegt van juni tot in juli in een generatie.
Levenswijze 'biologie'
De larve mineert in het blad en stelen van muurpeper (Sedum acre) en mogelijk ook andere Sedum-soorten. Aangetaste planten verbleken en verdorren. De larve verpopt in een verharde cocon tussen de bladeren van de voedselplant of in de buurt van de voedselplant (Pelham-Clinton, 1985b).
De larve heeft een zwarte kop, met een donkerbruine prothorax. Het lijf is geel met donkere wratten (pinacula). Dorsale plaat op het negende segment. Anale plaat is donkerbruin. Borstpoten zijn donkerbruin geringd (Pelham-Clinton, 1985b).
Etymologie
Parelmot, wegens de zilveren 'parels' of banden her en der op de vleugel: vooral nabij de vleugelpunt.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Muurpeper (Sedum acre) en mogelijk ook andere Sedum-soorten (Pelham-Clinton, 1985b).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
|
Bekijk eerdere periodes...
|