HERKENBAARHEID
 
 
WETENSWAARDIGHEDEN
 
Nationale status
inheems
Landelijk voorkomen
vrij algemeen
Concept Rode lijst
Onbepaald
 
WANNEER VLIEGT DE VLINDER?
Vliegtijddiagram (Gecorrigeerd)
TOE- OF AFNAME (TREND)
 
Toename.
 
FOTO AANBIEDEN
 
Hoe kan ik bijdragen?
 
AUTEUR(S)
 
Muus, T.S.T. | Bronnen
 
LAATSTE AANPASSING
 
November 1, 2009, 2:34 pm
Familie: Psychidae, zakdragers (subfamilie Naryciinae)
 
 
poederzakdrager
Narycia duplicella  (Goeze, 1783)
 
 
 

Voorkomen

Een vrij algemene soort die vooral wordt gezien op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. Landelijk verbreid en algemeen, voornamelijk in bosrijke gebieden. Deze zakjes zijn soms talrijk aanwezig op bealgde stammen. De vlinders worden maar weinig gezien.

Herkenning

De vlinders vliegen in Nederland al vanaf april tot in juni, in Groot-Brittannië in juni en juli (Hättenschwiler, 1985a) en in Duitsland vanaf mei tot in juli (Hermann, 1994a), soms overdag maar vooral in de schemering. De spanwijdte bedraagt ♂ 9-12 mm, ♀ 7-10 mm De kop is zwartachtig, antennen zijn half zo lang als de voorvleugel, bestaande uit 26-30 segmenten en ovaal met afwisselende kleuren van wit en zwart. Zowel mannetjes als wijfjes bezitten vleugels, en de tekening kan erg variëren. De vlinders doen denken aan Triaxomera fulvimitrella (Sodoffsky).

Levenswijze 'biologie'

De rups is geelachtig wit, kop zwart, nekschild donkerbruin. De zakjes waar de larve zich in het rupsenstadium in bevind zijn blauwgroen van kleur, afhankelijk van de leefomgeving. Zij zijn gecamoufleerd omdat de ondergrond vaak bestaat uit de algen met dezelfde kleur. Deze zakjes bevinden zich soms een eind vanaf de grond, vanaf 40 cm tot wel rond de 170 cm. De zakjes zijn doorgaans 5-6 mm lang en 1.5-2 mm breed en is iets driehoekig van vorm. De rupsen leven van augustus tot in mei, de overwintering vindt plaats als halfvolgroeide rups (Hättenschwiler, 1985a).
De rupsen verpoppen in de zak, bevestigd aan een boomstam. Naar Hättenschwiler (1985a) worden de eieren afgezet in spleten van boomschors.

Etymologie

De bekleding van de larvale zakjes lijkt op blauwe of groenblauw poeder (in feite korstmosdeeltjes).

Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"

Boomalgen, op o.a. eik (Quercus), naaldbomen zoals zeeden (Pinus pinaster) en sparren (Picea spec.).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.

 
VERSPREIDING

Bekijk eerdere periodes...

De soort kan worden verward met:


Acrolepiopsis assectella
preimot


 
 
  © All content copyright www.microlepidoptera.nl and allied photographers.