HERKENBAARHEID
 
 
WETENSWAARDIGHEDEN
 
Nationale status
uitgestorven
Landelijk voorkomen
zeer zeldzaam
Concept Rode lijst
Onbepaald
 
WANNEER VLIEGT DE VLINDER?

TOE- OF AFNAME (TREND)
 
Verdwenen. Per 2011 is deze status officeel toegekend. Laatste vondst op de Veluwe, 1960.
 
FOTO AANBIEDEN
 
Hoe kan ik bijdragen?
 
AUTEUR(S)
 
Muus, T.S.T. | Bronnen
 
LAATSTE AANPASSING
 
November 1, 2009, 1:19 am
Familie: Ypsolophidae, spitskopmotten (subfamilie Ochsenheimeriinae)
 
 
lichte stekelmot
Ochsenheimeria vacculella  (Fischer van Roslerstamm, 1842)
 
 
 

Voorkomen

Een zeer zeldzame soort die voorkomt op de zandgronden in Gelderland en Noord-Brabant, Zuid-Limburg. De soort werd door De Graaf (1866a) gemeld uit Utrecht, maar Snellen (1882a) vond de soort daarna op vele locaties op de zandgronden elders in het land. In die periode werd er veel meer rogge verbouwd dan tegenwoordig, dit is een belangrijke waardplant. Mede te verklaren is dus het zeldzame voorkomen van O. vacculella vandaag de dag.

Herkenning

De vlinders vliegen van juni tot augustus. Zij vliegen laag bij de grond bij dageraad. Soms worden zij binnenshuis waargenomen, vooral in schuren (Davis, 1975a). Voorvleugels grauwgeel of bruinachtig leemgeel maar wordt sterk verduisterd door drie wolkige donkergrijze dwarsbanden die op de voorandshelft ineenvloeien. Zij zijn beduidend smaller dan bij de andere twee soorten uit het genus. De achtervleugels zijn lichter van kleur, glanzig, franje wit. De voelsprieten zijn lang niet zo sterk verdikt als bij O. taurella en O. urella.

Levenswijze 'biologie'

De rups is gevonden in april en mei. Het lichaam is vrij lichtgelig van kleur, nekschild bruinachtig zwart en met een lichtbruin anaalschild (Emmet, 1985a). De eieren worden in augustus afgezet, zij overwinteren (Emmet, 1985a; Davis, 1975a). Als jonge rups mineert zij eerst aan de bladeren, na ongeveer een week boren zij zich in de stengel van de plant. Jonge rupsen worden soms door de wind verspreid (Davis, 1975a). In mei en juni verpopt zij in een wittig spinsel tussen de bladeren of in kieren van de plant (Emmet, 1985a).

Etymologie

De voorvleugel van deze soort vertoont enkele uitgestulpte schubben, die op stekels lijken.

Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"

Zeer veel verschillende grassen. Karakteristiek zijn rogge (Secale cereale) (Snellen, 1882a) en raaigrassen (Lolium) (Emmet, 1985a). Ook is zij gekweekt van dravik (Bromus) en tarwe (Triticum) (Davis, 1975a). Andere grassen als waaronder Poa en Festuca worden eveneens geaccepteerd (Emmet, 1985a).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.

 
VERSPREIDING

Bekijk eerdere periodes...

De soort kan worden verward met:


Ochsenheimeria taurella
tarwestekelmot


 
 
  © All content copyright www.microlepidoptera.nl and allied photographers.