Voorkomen
Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Van de drie Tischeria soorten in Nederland is dit de algemeenste en kan op vrijwel elke eik (Quercus) aangetroffen worden. De adulten vliegen in de zomer, de mijnen zijn vanaf halverwege de zomer tot in de herfst te vinden. Zaailingen van eik zijn een favoriete plek voor ei-afzetting. Vaak worden er zelfs zo veel eieren afgezet dat de grote blaasmijnen de zaailing te veel energie kosten om nog te kunnen overleven.
Herkenning
De adulten van de drie Tischeria soorten in Nederland, de algemene T. ekebladella en T. dodonaea en de zeldzame T. decidua zijn op uiterlijk nauwelijks uit elkaar te houden. T. ekebladella is iets groter en gemiddeld iets lichter dan T. dodonaea, T. decidua is ook klein en vrij licht van kleur. Deze verschillen zijn echter alleen duidelijk als de soorten naast elkaar staan, niet bij individuen. De mijnen zijn wel duidelijker herkenbaar.
Levenswijze 'biologie'
De rupsen maken vrij grote melkwitte oppervlakte-blaasmijnen die goed te herkennen zijn. De mijnen van de overige twee Tischeria soorten zijn bruin of bruinrood. Verpopping vind plaats in de mijn.
Etymologie
De mijnen vormen als het ware 'vlekken' op de bladeren. De gewoonste soort binnen de groep van drie.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Eik (Quercus spec.) en tamme kastanje (Castanea sativa) (Emmet, 1983c).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|