Voorkomen
Ectoedemia atrifrontella is zeldzaam met ver verspreide vindplaatsen door heel Nederland. Adulten vliegen in een enkele generatie van juli tot september.
Herkenning
De adulten zijn nauwverwant aan- en lastig te onderscheiden van E. longicaudella. Beide soorten hebben donkerbruine voorvleugels met richting het uiteinde aan de achterzijde een kleine lichtbeige vlek. Trifurcula cryptella en Ectoedemia septembrella hebben dit ook, maar E. longicaudella en E. atrifrontella zijn bijna twee maal zo groot met een spanwijdte van 6,5 - 9 mm. E. atrifrontella heeft meestal een beige thorax, E. longicaudella altijd een donkerbruine. Bij twijfelgevallen moeten de achtervleugels bekeken worden, of het genitaal.
Levenswijze 'biologie'
De rupsen maken vrij lange gangen in de gladde bast van de takken van eik en dunne stammetjes van jonge eiken. Meestal op zonnige plaatsen, zoals een bosrand. Omdat de rupsen van E. longicaudella ook bastmijnen op eik maken zijn enkel de mijnen niet diagnostisch. Het is mogelijk dat de rupsen twee jaar mineren, er is nog weinig bekend van de details van de biologie van deze soort.
Etymologie
De rups leeft in de bast (= schors) van eikenstammen. De naam is gebaseerd op de levenswijze van de rups, zij mineert (=mineermot).
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Zomereik, (Quercus robur), donseik (Q. pubescens), waarschijnlijk ook andere soorten Eik.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
