Voorkomen

Landelijk een zeldzame soort, die met name wordt gezien langs de kust, op de Waddeneilanden en in Zeeland. Recentelijk werd de soort ook waargenomen langs de kwelders in het noorden van Friesland.
De soort was voorheen uitsluitend bekend uit Groot-Brittannië. In 1892 werd bij Zierikzee (Ze.) het eerste exemplaar aangetroffen door Fokker (Snellen, 1895a), veertig jaar later een tweede exemplaar (Bentinck, 1936a) en vervolgens ook in 1983 op de Waddeneilanden (Jansen, 1986a). Inmiddels kan de soort in kwelders langs de kust worden waargenomen.

Herkenning

De vlinder vliegt van mei tot september, in twee generaties. De grondkleur van de voorvleugel is grijsbruin. Langs het middelste deel van de vleugel liggen een drietal duidelijk zichtbare zwarte vlekken, richting de apex nog een bredere, vagere vlek. In de franje lopen nog enkele donkere zones, soms ontbrekend bij andere soorten Agdistis.
Ondervleugels donkerder dan de bovenvleugels, met een lichtgrijze franje. Eerste twee segmenten vanaf de thorax wat lichter dan de andere segmenten.

Levenswijze 'biologie'

De soort is gebonden aan lamsoor (Limonium vulgare), de enige waardplant waarop de soort in Nederland is gevonden. De plant groeit op plekken waar zeewater bij getijdenbewegingen over de bodem vloeit. Dit is niet overal het geval en dit verklaart ook mede de verspreiding van A. bennetii, die praktisch uitsluitend voorkomt aan de kust (buiten de dijken).

De rupsen zijn groen met een puntvormige uitstulping op het laatste segment. Zij leven vanaf september op de bladeren van de waardplant, vooral aan de onderzijde waardoor aan de bovenzijde opvallende vraatgaten zichtbaar zijn. Soms meer richting de basis van de plant. Uiteindelijk vindt de verpopping aan de onderzijde van het blad plaats.

Etymologie

Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.

Lamsoor (Limonium vulgare) (Hannemann, 1977a; Emmet, 1979a).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.